Alweer meer dan drie jaar geleden schreef ik een blog over het voorstel voor de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Zoals u mogelijk weet is de wet nog altijd niet in werking getreden. In juli van dit jaar is het wetsvoorstel uiterst kritisch besproken in de eerste kamer. Vervolgens is op verzoek van de demissionaire minister Plasterk besloten de stemming over het wetsvoorstel uit te stellen.
Komt er van uitstel afstel? Mensen die dicht op het vuur in politiek Den Haag zitten zeggen van niet. Helaas wat mij betreft. Ik zal u in deze bijdrage uitleggen waarom.
Kerngedachte achter de nieuwe regeling is dat de kwaliteit van het bouwen beter zou zijn gewaarborgd als er meer verantwoordelijkheden komen te liggen bij private partijen. Deze gedachte heeft postgevat doordat gebleken is dat zowel gemeenten als bouwers hun verantwoordelijkheden in het verleden onvoldoende hebben opgepakt. Pogingen om het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht te professionaliseren hebben te weinig opgeleverd. Een en ander heeft tot gevolg gehad dat de positie van (vooral) particuliere opdrachtgevers steeds zwakker is geworden.
Waarom het overhevelen van verantwoordelijkheden naar de private sector als oplossing van deze problemen wordt gezien is velen – en ook mij – echter een raadsel.
De nieuwe regeling ziet er in een notendop als volgt uit:
- De inhoudelijke toetsing vooraf van een bouwplan door de gemeente vervalt.
- De aanvrager van een vergunning moet tijdens de bouw gebruik maken van een “instrument voor kwaliteitsborging”.
- Deze door de markt te ontwikkelen instrumenten moeten voldoen aan wettelijke voorschriften en moeten door een toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw (zbo) zijn toegelaten.
- De gemeente toetst enkel nog:
- of het opgegeven instrument voor kwaliteitsborging past bij het bouwwerk en
- of de verplicht aan te stellen kwaliteitsborger gerechtigd is dit instrument toe te passen en
- of de bij aanvraag verplicht te voegen risicobeoordeling van de bouwactiviteit deugdelijk is
- Tijdens de bouw controleert de kwaliteitsborger of het bouwwerk gaat voldoen aan bouwtechnische voorschriften. Is dat volgens de kwaliteitsborger het geval, dan geldt (onder andere voor de gemeente) het bewijsvermoeden dat wordt gebouwd volgens de voorschriften.
- De gemeente heeft nog altijd wel de taak om op te treden als er toch niet gebouwd wordt volgens de voorschriften.
- De vergunninghouder moet het gebouw gereed melden bij de gemeente voordat het in gebruik genomen wordt. Pas dan moet uit een overdrachtsdossier blijken dat het bouwwerk voldoet aan de bouwtechnische voorschriften.
- In het burgerlijk wetboek wordt de waarschuwingsplicht van de aannemer aangescherpt en wordt de aansprakelijkheid van de aannemer na oplevering van het bouwwerk verruimd.
Maar zal met deze maatregelen de kwaliteit van het bouwen er echt op vooruit gaan? Ik denk van niet. Om te beginnen is de vraag waar het benodigde aantal kwaliteitsborgers met voldoende kennis van zaken vandaan gehaald moet komen. Zowel gemeenten als private partijen klagen nu al steen en been over het tekort aan gekwalificeerde mensen die beschikken over voldoende kennis om de kwaliteit van bouwwerken te kunnen toetsen. Dit wordt nu juist als oorzaak gezien van het tekortschietende toezicht door de overheid.
Er worden vooralsnog geen eisen gesteld aan de persoon van de kwaliteitsborger die in het bouwproces zo’n centrale rol toebedeeld krijgt. Gaan er prijsvechters komen onder de kwaliteitsborgers? Ik hoop dat men in Den Haag bekend is met spreekwoord: “if you pay peanuts you get monkeys!” In de diverse pilots waren de ervaringen op dit vlak in ieder geval niet positief.
Hoe zit het met de aansprakelijkheid van de kwaliteitstoetser? Niets staat de kwaliteitstoetser er aan in de weg om zijn aansprakelijkheid te beperken of uit te sluiten. En als hij dit niet heeft gedaan zou hij altijd de vennootschap waarin hij zijn onderneming drijft nog kunnen laten failleren.
Aansprakelijkheidsvraagstukken zullen er in ieder geval niet eenvoudiger op worden nu er nieuwe partijen als de kwaliteitstoetser en de zbo worden geïntroduceerd.
Of opdrachtgevers veel zullen opschieten met de nieuwe regeling vraag ik me gezien het voorgaande ten zeerste af. Zouden die niet veel meer gebaat zijn bij investeringen in het ambtenarenapparaat zodat gemeenten beter toegerust zijn op hun toezichthoudende taken? Zou het niet beter zijn om het legesstelsel op de schop te nemen zodat de diverse gemeentelijke regelingen eerlijker en eenduidiger worden? Ik denk het wel. Maar of men in Den Haag nog van deze rijdende trein durft af te springen? Die kans acht ik klein. Ik voorspel u dat de wet er gaat komen.
Wilt u meer weten over de nieuwe regeling en hoe u zich daarop kunt voorbereiden?
Neem gerust contact op met mij of mijn kantoorgenoten.