Gebruiksverplichting bedrijfsruimte

Download PDF

Leegstand leidt bij verhuurders vaak tot schade, door een negatief effect op de uitstraling en de beleggingswaarde van het pand. Uit recente uitspraken rond de vraag of en in hoeverre een huurder, die de huur betaalt, het gehuurde mag laten leegstaan of kan worden gedwongen het gehuurde te (blijven) gebruiken, volgt het volgende. De verplichting van huurder tot gebruik van het gehuurde blijkt niet vanzelfsprekend.

Zo is discutabel of een gebruiksverplichting direct onder de verplichting van “goed huurderschap” (artikel 7:213 BW) valt. Is een gebruiksverplichting opgenomen in een contract, zoals bijvoorbeeld in het standaard ROZ-contract, dan blijkt een huurder sneller te worden veroordeeld tot het (blijven) gebruiken van het gehuurde. Ook een duidelijk overeengekomen bestemmingsclausule draagt daaraan bij. Kort gezegd blijkt voor een rechter de weging van omstandigheden van het geval doorslaggevend te zijn, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een contractuele exploitatieverplichting, schade bij verhuurder (goodwill-, beleggings-schade, verminderde ver-huurbaarheid, e.d.), contractsduur, is sprake van een bedrijfsverzamelgebouw of niet, maakt het gehuurde deel uit van een winkelcentrum, de mate van  (on)mogelijkheid om te exploiteren, is het gebruik door de huurder reeds gestaakt, enzovoorts.

PHAROS advocaten

Kiezen voor PHAROS advocaten betekent kiezen voor bevlogen advocaten met jarenlange ervaring en expertise. Aan de onderhandelingstafel, als sparringpartner of in de rechtszaal, onze aanpak is persoonlijk en recht op het doel af. info@pharosadvocaten.nl / 035-711 08 44

Andere blogs - Website - Twitter - Facebook - LinkedIn