In de serie blogs over “contracteren kun je leren”, begin ik met een basisvraag:
Hoe komt een overeenkomst tot stand?
Aanbod en aanvaarding
Ik richt mij in dit blog vooral op het leerstuk van aanbod en aanvaarding (A meent dat een overeenkomst tot stand is gekomen en eist nakoming, terwijl B dat ontkent).
Daarover wordt veel geprocedeerd en het is daarom heel relevant voor het zakenleven. In latere blogs zal ik ingaan op andere onderwerpen die hiermee verband houden zoals vertegenwoordigingsbevoegdheid, het werken met voorbehouden en voorwaarden (bijvoorbeeld opschortende) en het vroegtijdig afbreken van onderhandelingen.
In artikel 6:217 van het Burgerlijk wetboek (BW) staat dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en de aanvaarding daarvan. Dit kan ook mondeling gebeuren (tenzij de wet anders bepaalt), maar dit is bewijstechnisch niet aan te raden.
In de ideale wereld legt partij 1, na het afronden van de onderhandelingen, een (concept)overeenkomst voor aan partij 2 en accepteert partij 2 dit concept. Gevolg: de overeenkomst is tot stand gekomen, het concept wordt definitief en partijen kunnen ondertekenen.
Zo gaat het vaak, maar vaak ook níet. Het gaat geregeld verkeerd als het aanbod (in voorgaand voorbeeld: de conceptovereenkomst) voor een deel wordt aanvaard of als de tekst van de aanvaarding niet past op het aanbod. Is het aanbod dan aanvaard?
Een voorbeeld:
Partij 1 legt een concept huurovereenkomst voor. Partij 2 schrijft in een e-mail terug dat ze het hiermee eens is, behalve waar het gaat om twee van de drie incentives (bijvoorbeeld een huurkorting), de looptijd en de voorgestelde grootte van het reclamebord bij de entree.
Essentialia
Hoe gaan we hiermee om? Is er nu een overeenkomst tot stand gekomen of niet? Bepalend om te kunnen beoordelen of de overeenkomst tot stand gekomen is, is (ik pak hier de grote lijnen) om te kijken of het niet aanvaarde deel een essentieel deel is van het aanbod (de welbekende “essentialia”). Is het voor die partij in de gegeven omstandigheden aan te merken als een essentieel onderdeel van de overeenkomst? Zo ja, dan wijkt de aanvaarding van het aanbod af en kwam er geen overeenkomst tot stand. Zo nee, dan kwam er wel een overeenkomst tot stand, ook wel rompovereenkomst genoemd. Als we dit toepassen op deze casus, dan kunt u zich wellicht voorstellen dat het punt van de incentives essentiëler is dan de grootte van het reclamebord.
Bedenk bij dit soort gevallen dus het volgende. Voorwaarde voor de totstandkoming is niet dat overeenstemming dient te bestaan over alle punten, maar voldoende is dat er overeenstemming bestaat over de zogenoemde essentialia. Is daarvan sprake, dan is voldaan aan het bepaalbaarheidsvereiste van artikel 6:227 BW en is er sprake van een overeenkomst waarvan de nakoming kan worden afgedwongen. Dat er daarnaast nog vele andere relevante punten kunnen zijn, of zaken die nader dienen te worden uitgezocht of opgehelderd hoeft dat niet anders te maken.
Wat is essentieel?
Het lastige van dit soort gevallen is echter dat het nooit helemaal duidelijk is wat als essentieel moet worden beschouwd. De rechtspraak zegt hierover dat dit verschilt van geval tot geval, waarbij de bedoeling en gedragingen van partijen, de mate van professionaliteit, het gewekte vertrouwen over en weer en eigenlijk alle omstandigheden een rol van betekenis kunnen spelen. Per zaak dient te worden bekeken wat partijen als essentieel mogen beschouwen en dat is ook vaak waar advocaten bij kunnen adviseren.
Tip:
Als er onderwerpen zijn die u belangrijk vindt, benoem dat dan ook in de overeenkomst bij die betreffende onderwerpen.
Vragen?
Heeft u een vraag of een conflict over een contract? Neem dan gerust contact met mij op.